IERLAND VAN 8 JULI TOT 26 JULI 1992
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++
De bestemming Ierland werd reeds het vorig jaar vastgelegd in Bretagne (zie reisverslag). Daarna begon het lezen van boeken en brochures over het land om zo een route te kunnen uitstippelen. Het enige wat vooraf werd geboekt waren de overzetten van Calais naar Dover en van Pembroke naar Rosslare (en terug). En met de eerste overzet hadden we reeds een probleem. Wegens blokkades op de Franse wegen door truckers was in die periode Calais onbereikbaar. Gelukkig konden we uitwijken naar Oostende, maar met het nadeel dat we langer op de boot zaten in plaats van 1u15. Aangekomen in Dover, was het even wennen aan het links rijden maar met de motor viel dat nog mee. Aangezien de ferry in Pembroke pas voor de volgende dag in de namiddag was geboekt, hadden we toch tijd genoeg om die afstand rustig te overbruggen. Rond 16u en met zo'n 500km op de teller, stopten we in Neath en keken we daar uit naar een B&B. Die was gelegen vlak aan een park.
Op donderdagmorgen na het ontbijt en een wandeling in het park vertrokken we naar Pembroke, daar scheepten we in om 14u en 4u30 later kwamen we aan in Rosslare. Via Wexford reden we naar New Ross om te overnachten.
De volgende morgen hadden we een route voorzien van zo'n 265km (kaart), eerst langs de N25 en de N24 via Waterford tot in Clonmel en daar dan via de R688 naar Rock of Cashel. Vervolgens via Tipperary, Lisvarrinane en Barna naar Mitchelstown. Daar kozen we de N73 tot Mallow en dan de N72 naar Killarney voor een bezoek aan het Muckross House in het National Park. Na het huis te hebben bezocht, gingen we ook nog in de tuin en naar de iets verder gelegen Torc waterfall. Daarna via de prachtige N71 naar Kenmare voor de overnachting.
Na het ontbijt gingen we terug de weg op (kaart), via Glengariff reden we naar Bantry voor een bezoek aan het Bantry House gelegen aan de bantry Bay. Terug in Glengariff namen we de "Harbour Queen" naar Garnish Island met oa Italiaanse tuinen. Hierna verkenden we het schiereiland Beara, éérst reden we tot aan Cahermore; Daarna volgden we de kust langs de Kenmare River tot bij Lauragh. Daar dwarsten we het schiereiland al over de "Healy Pass", tot in Adrigola om daar terug te keren naar Lauragh om de kust aldaar te volgen tot in Kenmare. We begonnen nog aan de "Ring of Kerry" maar wegens het snel verslechterende weer besloten we in de omgeving van Tahilla na ongeveer 200km een kamer te boeken in een hotelletje.
Op zondag verliep de reis (kaart) in niet te best weer, dit zouden we meermaals meemaken. Na een 20tal km kwamen we aan in Castlecove, daar draaiden we een smalle weg op naar "Staigue Stone Fort". Vandaar tot in Caherdaniel voor een bezoek aan "Derrynane House". Door het mindere weer bleven we de kustweg volgen, een volgende keer trekken we zeker het binnenland in al over het gebergte. Eens in Killorglin rijden we over de N70 naar Castlemaine en kiezen richting Dingle. We volgen de kustlijn van Dingle Bay langs Anascau en Dingle tot op het einde aan "Slea Head". Vervolgens tot aan Ballynana. Daar bekijken we "Gallarus Oratory". Daar kozen we een binnenweg naar Dingle en langs de kust terug tot Anascau. Dan over een bergweg naar Tralee voor de overnachting met zo'n 230km op de teller.
Na het ontbijt stond ons een rit van bijna 200km (kaart) te wachten met de nodige stops. Eerst maakten we gebruik van de N69. Het eerste deel in het graafschap Kerry verliep door het binnenland oa. naast de "Stack's Mountains" en dit tot in het dorp Tarbert. Daar kwamen we in het graafschap Limerick en reden we langs de "River Shannon" tot aan de abdijruïne van Askeaton. Na het doorrijden van de stad Limerick kwamen we in het graafschap Clare. Na enkele kms stopten we bij het "Bunratty Castle & Folk Park", wegens de drukte besloten we dit niet te bezoeken, maar gingen wel binnen in de nabij gelegen "Dirty Nelly's" een pub uit 1620. Na een drankje en een hapje, zetten we koers via kleine wegen naar "Craggaunowen Megalithic Centre" eveneens een kasteel en park, waar het leven van vroeger word uitgebeeld. In het park zie je een reconstructie van een ringfort en een crannog, in het bos vind je nog een glazen huis met de boot "Brendan". Die werd door Timothy Severin gebruikt om naar Amerika te varen in ruim 1 jaar (van 17 mei 1976 tot 26 juni 1977) en dit in navolging van de Ierse monnik Brandaan in de 6°eeuw. Hierna reden we terug naar de kust met een korte tussenstop in Ennis aan de abdijruïne uit 1241. Aan de Atlantische kust kwamen we bij "Spanisch Point" nabij Quilty. Hier leden 6 schepen van de Spaanse Armada in 1588 schipbreuk. Vervolgens ging het langs de kust naar een B&B in het iets verderop gelegen Lachinch.
De dinsdagmorgen begon de route met slechts een kleine 10km (kaart), dit voor een bezoek aan de "Cliffs of Moher". Dit zijn 8km lange rotsen die van zuid naar noord oplopen van 120m tot 200m hoogte. Een prachtig uitzicht heb je vanaf de uit 1835 daterende "O'Briens Tower". Na een wandeling op de kliffen ging het richting "The Burren". Dit is een dunbevolkt gebied van grijze kalksteen, net een maanlandschap met hier en daar een dolmen. In de vele rotsspleten zie je een verscheidenheid aan planten. Van de druipsteengrotten dat je hier vind is "Aillwee Cave" waarschijnlijk de bekendste. Bij het doorkruisen van dit gebied (zie route tss 4 en 12) kwamen we ook in Allyvaughan aan de gelijknamige Bay en zagen deze bewegwijzering staan. Eens we in Burren waren, volgden we terug de kust en dit van Bay naar Bay, dit tot in Galway. Vandaar uit ging het richting Connemara. We reden op de N59 tot we bij het "Aughnanure Castle" kwamen, na het bezoek nog een kort stukje naar Oughterard om daar na 170km uit te kijken voor een avondmaal en een bed.
Op woensdag stonden er zo'n 200km op het programma (kaart), via de N59 tot in Ballinafad om vanaf daar de kustweg R341 te volgen langs oa Ballyconneely tot Clifden waar we weer de N59 volgden. In Letterfrack even van de motor om in het "Connemara National Park" te wandelen. Vandaar is het nog een klein ritje naar "Kylemore Lough & Abbey", de abdij is nu een meisjesschool. Vervolgens nog een stukje op de N59 tot Aasleagh waar we de R335 opdraaiden en zo over de "Doo Lough Pass" naar Louisbergh aan Clew Bay. Intussen kwam de bewolking terug op. Via Westport (terug de N59)en Newport reden we rond Clew Bay naar "Achill Island", waar we voor de 2°maal op deze reis moesten stoppen voor iemand van de Garda (politie). Na het zien van de Belgische nummerplaat mochten we ook direct doorrijden naar Dooega op zoek naar een B&B.
Na het ontbijt werd de motor gestart (kaart) voor een rondrit op het eiland om dan bij Mulrany terug de N59 op te pikken.In Bangor verlieten we die even om een kort stukje te rijden tot aan Attavally aan Carrowore Lake. Daarna terug verder via Bangor tot in Crossmolina waar we dan binnendoor gingen naar Killala aan de gelijknamige Bay. Na een koffiepauze ging het naar Ballina, waar we voor de laatste maal de N59 opdraaiden tot aan Ballysadare. Van hier uit reden we naar "Carrowmore Megalithic Cemetery". Via een aantal kleinere dorpjes ging het naar Lough Gill, waar we in de regen een bezoek brachten aan "Parke's Castle". Vandaar langs Lough Gill naar Sligo waar we de N15 opdraaiden richting Donegal. Eens in Bundoran hielden we na 260km (waarvan een groot deel in de regen) halt en keken uit voor een slaapplaats.
Onder een dreigende bewolking maar droog gingen we op vrijdag terug op pad voor zo'n 165km (kaart). Het eerste deel volgden we de N15, die we in Donegal verlieten om verder langs Donegal Bay te rijden. Langs kleine dorpjes zoals Bruckless, Kilcar en Meenavean kwamen we bij Malin Beg. Daar keerden we iets terug tot Malin More voor een wandeling tot aan Rossan Point. Daarna was het nog 4km naar het Folk Museum in Glencolumbkille. Over de 270m hoge Glengesh Pass ging het naar Ardara. Intussen begon het terug te regenen zodat we niet veel zin meer hadden om in die laatste 60km nog veel te stoppen. Op die manier waren vroeg in Letterkenny om uit te kijken naar een B&B.
De volgende morgen ging de tocht naar het schiereiland Inishowen (kaart). Eerst volgden we de N13 langs de "River Swilly" tot Speenoge, daarna was het terug de beurt aan de kleine baantjes. Na het voorbijrijden van Buncrana en Magherabane reden we al over de "Gap of Mamore" naar Dunaff en vervolgens naar Carndonagh. De kust van "Trawbreaga Bay" volgend ging het naar "Malin Head"(het meest noordelijke punt van Ierland). Ondanks de behoorlijk harde wind bleven we de prachtige kust volgen tot in Greencastle. Langs "Lough Foyle" met zicht op N-Ierland reden we tot in Muff, om tenslotte na zo'n 170km een hotel te boeken in Burnfoot. Na het avondeten reden we via Speenoge naar een ringfort op de grens met N-Ierland. Terug in het hotel konden we die avond nog genieten van een rockgroep in het gezelschap van enkele Schotten.
De zondagmorgen reden we naar Bridge End (kaart), waar we zonder controle de grens van N-Ierland overstaken. Via de ring van Londonderry en de A2 ging het naar Limavady. Daar bleven we op de A2 om zo langs de kust naar Coleraine te rijden. Onderweg stopten we bij de "Mussenden Temple". Dit behoort bij het landhuis van de Anglicaanse bisschop van Derry, Frederick Hervey en dateert van 1785. Voorbij Coleraine reden we door Portstewart en Portrush en kwamen zo bij "Dunluce castle". Dit kasteel staat op de rand van de kliffen gebouwd en tijdens een storm in 1639 verdween een gedeelte in de golven. Daarna ging het naar de toeristische topper, de "Giant's Causeway". Eens op de parking konden we beginnen aan een deftige wandeling naar de Causeway zelf. Eerst gingen we naar het hoger gedeelte om een totaal beeld te krijgen van dit fenomeen. Dan naar beneden langs wandelpaden tot bij die basaltstenen zelf. Die zijn ontstaan na een vulkaanuitbarsting vele miljoen jaren geleden. De Ieren zelf hebben hun eigen visie over het ontstaan ervan. Zo heb je het verhaal van de reus Finn MacCool die een dam wou aanleggen naar Schotland. De veelhoekige stenen kunnen bij vochtig weer behoorlijk glad zijn, die zijn bovenaan iets uitgehold zodat er wat water blijft opstaan. Gelukkig hadden we eens een echte zonnige dag. Terug op de parking gingen we eerst iets drinken om daarna terug de kust te volgen tot in Carrick-a-Rede. Daar wandelden we tot aan de "Rope bridge". Deze brug (18m) verbind het vasteland met een rots zo'n 25m boven de zee. Na het aanschuiven kwamen we op de rots die duidelijk bewoond word door een massa vogels. Vervolgens terug langs de kust via Ballycastle en Torr Head naar Cushendall, waar we een B&B konden boeken voor de avond. Aangezien we daar vroeg waren, besloten we nog een bezoek te brengen aan "Glenariff Forest Park". Terug in Cushendall hadden we 160km op de teller staan.
Op maandag verliep de route van 200km (kaart) eerst nog een stuk langs de kust via de A2 tot in Glenarm, daar draaiden we het binnenland in langs de rivier Glenarm. Via Kells reden we rond Ballymena naar "Lough Neagh". Vanaf The Creagh volgden we de oever van het Lough tot bij Ardboe. Daarna ging het naar Cookstown waar we de A505 opdraaiden richting Omagh. In de omgeving van Dunnamore bezochten we "Beagmore Stone Circles". Na het rondwandelen hier, reden we door tot Creggan, waar we dan een binnenweg (B46) namen tot in Ballygawley. Daar kozen we de A4 tot in Enniskillen. We gingen eerst langs bij de mensen dat we het jaar voordien hadden ontmoet in Bretagne. Na paar uren brachten ze ons net buiten de stad bij een vriendin die een B&B uitbaatte, daar konden we dan 2 nachten blijven. De motor mochten we in de garage zetten, terwijl zij haar auto buiten liet staan.
De volgende morgen vertrokken we voor een rit van zo'n 220km (kaart) onder een bewolkte hemel. We reden eerst over de A46 langs "Lower Lough Erne" naar Rosscor. Op die weg maakten we voor het eerst kennis met de politieke problemen in Noord-Ierland. Daar moesten we plots stoppen bij een rood licht vlakbij 2 betonnen muren en werden we bespied door camera's. Bij groen licht mochten we verderrijden en moesten dan stoppen bij een aantal soldaten. Na de controle van het paspoort mochten we terug doorrijden. Iets voor Rosscor reden we naar de A47, die volgden tot in Kesh. Vandaar ging het via de B4 en de A32 naar Omagh. Toen was het nog een klein stukje tot aan het "Ulster-American Folk Park". Dit park toont de geschiedenis van de enorme emigratie in 1845 naar Amerika per schip (coffin-ships). Na de wandeling door het park reden we naar Newtownstewart waar we op zoek gingen naar de ruine van "Harry Avery's Castle". Bij het uitkomen van een bocht werd de weg plots versperd door een 4tal zwaarbewapende agenten in kogelvrije vesten. Na het zien van de nummerplaat mochten we onmiddellijk doorrijden. Via Gortin gingen we nog naar het "Ulster History Park", dit is een openluchtmuseum die de oude geschiedenis van Ierland toont. Nadien reden we opnieuw door Omagh naar Enniskillen. Daar namen we nog de A4 en iets verder de A32 om dan via een binnenweg naar de "Marble Arch Caves" te rijden. Hierna reden we nog wat door de streek om in de vooravond te stoppen in Belcoo aan de Ierse grens, voor het avondeten. Daar viel meteen het zwaar bewaakt politiekantoor op. Op de terugweg naar de slaapplaats werden we nogmaals tegengehouden door Britse militairen.
De woensdag verlieten we N-Ierland (kaart) via Swanlibar, daarna naar Cavan en dan over de N3 tot in Ceanannus Mór. Vanaf daar binnendoor naar Mellifont Abbey nabij Drogheda. Dit is de eerste Cisterciënzerabdij van Ierland, gesticht in 1142 door de aartsbisschop van Armagh. Na het bezoek aan deze ruïne reden we naar de grafheuvel van Newgrange in de Boyne Valley. Die dateerd van 2500v. Chr. Hij is 12m hoog en heeft een doorsnede van 68m. De ingang op het zuidoosten bestaat uit 2 draagstenen met daarop een platte steen en daarboven een lichtkoker. Op 21 december van 8u58 tot 9u15 werpt de zon haar licht in de grafkamer door die lichtkoker. In de omgeving vind je nog de grafheuvels Knowth en Dowth. Nadien ging het via de N2 doorheen Dublin naar Glendalough in de Wicklow Mountans. Hier bezochten we de restanten van een klooster uit de 6°eeuw, gesticht door St.Kevin. Daar zie je oa. een 33m hoge toren uit de 10°eeuw, een kathedraal en de St.Kevin's Church beiden uit de 11°eeuw. Vervolgens doorheen de Wicklow Mountains to in Carlow, waar we na 300km uitkeken voor een B&B.
Bij het ontwaken de volgende morgen, stonden de hemelsluizen volledig open. Gelukkig lag onze volgende bestemming op slechts 115km (kaart). Er stonden dan ook nog 3 kastelen op het programma, zodat we toch eventjes uit de regen waren. Het eerste bereikten we via de N9 en de N10 in Kilkenny. Dit 13°eeuws kasteel werd door de Butler Family bewoond van 1391 tot in 1935. In 1967 kwam het in handen van de staat en een paar jaar later opengesteld voor het publiek. Na dit bezoek reden we in de regen over de R697 naar Carrick-on-Suir. Een paar km voor dit stadje stopten we op een droog moment bij " Kilkieran High Crosses". Eens in Carrick-on-Suir gingen we naar Ormond Castle. Vervolgens reden we langs Clonmel over de N24 tot in Cahir. Na het vastleggen van een B&B bezochten we nog het plaatselijk kasteel en achteraf één van de vele pubs.
Na het ontbijt de volgende morgen bezochten we eerst "The swiss Cottage" in Cahir. We kwamen daar samen aan met één van de gidsen en na wat praten gaf ze een rondleiding voor ons beiden alleen, wat voor ons dan weer gemakkelijker was, als we iets niet begrepen van de uitleg. Het werd in 1810 gebouwd voor Richard Butler en zijn vrouw Emily. De inrichting toont aan dat ze over een groot budget beschikten, zo werd iedere stoel in de Music Room uit één stuk hout gemaakt. Het gebruikte behangpapier was afkomstig uit Parijs. Daarna ging het (kaart) via de N24 tot even voorbij Carrick-on-Suir, waar we dan binnendoor reden tot aan de N9. Die volgden we dan tot iets voor Thomastown, voor een bezoek aan de ruïne van Jerpoint Abbey. Die werd in 1158 gebouwd voor de Cisterciënzers. Na het rondwandelen, reden we tot Thomastown waar we de R700 volgden langs de River Noire tot in New Ross. Vervolgens via de R733 naar Gusserance om na een tijdje rechts af te slaan naar het " John F.Kennedy Arboretum". Het park gelegen op de hellingen van de Slieve Coilte werd in mei 1968 geopend door de Ierse president De Valera. Het is gelegen op 6km van Dunganstown waar de overgrootvader van de Amerikaanse president werd geboren. Dit dorpje werd in juni 1963 bezocht door president Kennedy, een vijftal maanden voor hij werd vermoord in Dallas. Het laatste stuk van de 160km werd afgelegd over de smalle wegen tot in Tagoat op een viertal km van Rosslare Harbour.
Op zaterdagmorgen moesten we vroeg uit de veren om de ferry naar Pembroke te halen. Die vertrok om 8u zodat we om 12u30 terug over Britse wegen reden. De 300km (kaart) verliepen eerst over de grote wegen tot voorbij Bristol. Daar zochten we iets rustiger wegen op, om tenslotte via de A36 en de A303 halt te houden bij Stonehenge. Daarna zochten we een B&B op in de omgeving van Salisbury.
De laatste dag van onze reis konden we rustig aanvatten (kaart), we hadden de ferry van Dover naar Calais geboekt van 16u. Het eerste stuk van de route (250km) verliep via Alton en Guildford om dan de snelweg op te gaan richting Dover. Eens in Calais, was het nog zo'n 130km over Franse en Belgische wegen tot in Tielt. In het totaal hadden we zo'n 4400km.
Enkele tips:
- Plan niet teveel km's op één dag, de wegen zijn niet altijd even goed.
- Hou zeker rekening met volgende hindernissen onderweg.
- In de meer verlaten gebieden liggen de benzinepompen niet zo dicht bij elkaar (motorrijders!!!)
- B&B's zijn haast in ieder dorp te vinden, indien ze geen plaats hebben, zullen ze u zeker verder helpen.
- Voor wie van de Ierse folk muziek houd, moet zeker enkele pubs s'avonds bezoeken, daar word regelmatig live gespeeld.
- Voor wie graag een aantal kastelen bezoekt, raad ik aan om uit te kijken voor een pas. bv heritage-pas .
Algemene links vind je op de linkpagina
LINKS | REIZEN | HOME |