BRETAGNE 23 JULI TOT 8 AUGUSTUS 1991

 

                   

++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++

Het 1° reisplan was om Limoges te combineren met Bretagne, maar dat kon niet wegens tijdsgebrek in het verlof,  zodat we besloten naar Bretagne te gaan gekombineerd met St. Mère-eglise (Normandië) en eind september nog een weekje naar Limoges te gaan. En voor het eerst werden de slaapplaatsen op voorhand geboekt. 3 plaatsen in Bretagne (zie kaart) en in St.Mère-Eglise dezelfde Chambre d'hotes als het jaar voordien (reisverslag). Overal bleven we 4 nachten.

De reis werd aangevat op dinsdag 23 juli, de route verliep in het begin via de snelweg. In Compiègne verlieten we die en reden via Clermont naar Beauvais. Daarna naar Evreux en zo langs Nonancourt en Verneuil tot in Alançon. Vervolgens Mayenne en Laval. In Laval namen we de N171. Doorheen Craon, Pouance en Châteaubriant kwamen we in Nozay. Daar kozen we voor de D2 en dit tot St. Gildas-des-Bois. Toen nog een stukje op de D773 tot in Drefféac.

De volgende morgen werd de eerste stopplaats de Calvaire van Pontchâteau. Hierna namen we de E60 tot in Auray om vandaar te rijden tot Locmariaquer aan de Golfe du Morbihan. In de omgeving vind je ook nog "Le Grand Menhir" en "Le Tables des Marchands". De eerste is een reusachtige menhir die gebroken zou zijn door een blikseminslag. De totale lengte (van de 4 stukken oorspronkelijk 5) is zo'n 20 m en het gewicht 347 ton. De tweede is een dolmen bestaande uit 17 draagstenen met 3 dekstenen. De volgende bestemming was het schiereiland Quiberon.  Bij het verlaten van het schiereiland hielden we nog even halt aan het "Fort de Penthièvre", daarna naar Carnac, bekend voor zijn Menhirs. Eerst bezochten we het prehistorisch museum, terug buiten volgden we de bordjes "Circuit des alignements". Zo bezochten we een deel van de ruim 3000 menhirs. We begonnen bij de "alignements van Le Ménec", daarna ging het naar die van " Kermario" zo'n 999 menhirs. Na de wandeling werd de terugtocht aangevat naar Drefféac. Voor het avondeten hielden we halt in La Roche-Bernard.

Op donderdag vertrokken we naar St. Nazaire. Daar bezochten we eerst een Duitse bunker uit de 2° W.O. die werd gebruikt om hun duikboten te beschermen. Daar kan je een duikboot van na de oorlog bezoeken en zo een gedacht krijgen van de levensomstandigheden aan boord. Hierna reden we doorheen het centrum en bezochten nog een parkje en een Amerikaans monument uit de eerste oorlog. Dat werd door de Duitsers in de tweede oorlog vernietigd. Iets buiten St. Nazaire nabij Dissignac bevind zich een grafheuvel. Vervolgens ging het naar " Pointe du Croisic". Bij het terugrijden zagen we in de omgeving van Guérande veel zoutvelden.

De vrijdag reden we terug naar "golfe du Morbihan". Deze keer dwarsten we de Vilaine via de barrage d' Arzal en reden zo langs de kust tot aan "Chateau de Suscinio" nabij Sarzeau. Daarna doorgereden tot Arzon, om dan via de kust van "golfe du Morbihan" en de kleinere wegen terug te keren naar Drefféac voor onze laatste nacht daar.

Na het ontbijt en het laden van de moto, vertrokken we naar onze tweede slaapplaats. Het eerste deel van de rit verliep via de E60 tot in Auray, daar kozen we dan de D22 langs Belz naar Riantec nabij Lorient. Hierna reden we omheen Lorient tot in Guidel waar we de rivier "La Laïta" dwarsten. Vervolgens via Le Pouldu tot in Doëlan. Na wat wandelen reden we nog langs de kust om dan het binnenland in te trekken via Pont-Aven, Bannalec, Scaër en Coray. Daar namen we dan de D36 naar Chateauneuf om te stoppen in Laz.

Op zondagmorgen ging het eerst naar Châteauneuf doorheen "Forêt de Laz". Vervolgens Plonévez-du-Faou om dan langs de smalle baantjes naar Bràsparts te rijden. Daar de D785 tot bij "Montagne St.Michel". Nadien langsheen de "Barrrage du Dremmec", Sizun, Le Faou en over de Auline naar Landévennec. Op de terugweg dwarsten we opnieuw de Auline en volgden die dan een groot stuk tot in Laz.

De volgende morgen namen we de grotere wegen doorheen Crozon tot in Morgat. Dan langs " Cap de la Chèvre" naar "Pointe de Dinan". daarna dwarsten we het schiereiland naar de bovenkant tot in " Le fret". Daar hadden we een mooi zicht op "Pointe de Lanvéoc". Langs de binnenwegen terug naar de slaapplaats.

Op dinsdag hadden we één bestemming, dat we na een kleine 2u rijden bereikten "Pointe du Raz". Hier is het heerlijk wandelen over de ruige rotsen zo'n 80m boven de zeespiegel. In de namiddag langs "Pointe de Brézellec" en "Pointe de Penharn" naar "Réserve du Cap Sizun". Van daaruit terug naar Laz.

Na afscheid te hebben genomen van de eigenares vertrokken we naar onze 3° Chambre d'hotes. Via zoveel mogelijk rustige wegen overbrugden we de afstand naar La chapelle-Blanche. Daar we vrij vroeg ter plaatse waren, bezochten we nog eerst het op zo'n 20km gelegen bloemendorp St.Juvat en vlakbij Château de Hac. Daarna reden we naar de slaapplaats, waar we vriendelijk werden ontvangen door de eigenaars. Meteen werden we uitgenodigd om die avond mee te spelen op hun petanque-baan. Naast de mogelijkheid van Chamdres d'hotes, kon je daar ook een huisje huren. Dat werd toen gehuurd door een gezin uit Enniskillen (Noord-Ierland). Tegen dat ons verblijf er daar opzat hadden ze ons overtuigd om het volgend jaar door Ierland te trekken en om hen te bezoeken.

Op donderdag werd er koers gezet naar de oude piratenstad St. Malo. Daar bezochten we het oude stadsdeel, genaamd "Intra-Muros". Daar kan je rondwandelen op de wallen, met zicht op de baai. Na de middag reden we naar Rothéneuf, na het volgen van de borden "Roches sculptées" kwamen we bij de parking. Daar kan je afdalen naar een rotspartij van zo'n 500m² aan zee. Waar abbé Fouré tss 1870 en 1895 op de rots de geschiedenis van de rijke piratenfamilie Rothéneuf had uitgebeeld in het grijsgrauwe graniet. Daarna reden we via "Pointe du grouin" en "Cancale" en zo verder langs de kust tot in "Le Vivier-s-Mer", daar namen we de D155 richting Dol tot aan de "Mont Dol". Langs de hoofdwegen dan terug naar de Chambres d'hotes.

De route op vrijdag liep eerst tot aan "fort La Latta" vlakbij "Cap Frehel". Het fort uit de 14°eeuw ligt prachtig gelegen aan de kust. Het word o.a. beschermd door 2 kloven met elk een ophaalbrug. Hier werden ook een aantal TV-en Film fragmenten gedraaid. De bekendste is wel de film "Vikings" uit 1957 met o.a. Kirk Douglas in de hoofdrol.Daarna reden we naar het iets verder gelegen "Cap Fregel". Dit is één van de meest indrukwekkende plekken, zo'n 70m boven de zeespiegel. Bij echt helder weer kan men de Britse kanaaleilanden zien liggen. In de namiddag volgden we de kustlijn tot in " le Val-André". Na een wandeling op het strand en in het centrum reden we terug het binnenland in naar La Chapelle-Blanche.

De laatste dag in Bretagne bleven we van de kust weg en reden we gewoon zonder echt een plan door de streek. Op die manier werden een aantal bosjes verkend. O.a.: Forêt de la Hardouinais, Forêt de Loudéac, Forêt de Lorge,...Eveneens werd halt gehouden in Moncontour. Na het avondeten terug naar de slaapplaats en beginnen klaarmaken voor het vertrek de volgende morgen.

Na afscheid te hebben genomen van de eigenaars en het N-Iers gezin vertrokken we naar Normandië. Via Bécherel en Tinténiac reden we naar Combourg waar we de D795 namen richting Dol. Iets voor Dol hielden we halt bij de "Menhir de Champ-Dolent". Daarna via Avranches en Granville naar Coutances en dit voor een groot stuk langs de kust. Vervolgens werden de kleinere banen opgezocht voor het laatste stuk naar St.Mère-Eglise.

De maandag begon met een bezoek aan Cherbourg. Na een wandeling in het centrum reden we naar het iets buiten het centrum gelegen "Fort du Roule". Dit is het eerste bevrijdingsmuseum van Normandië, opgericht in 1954 en werd ondertussen gerenoveerd in 1994. Van hieruit heb je een mooi zicht op de haven en de stad. De volgende bestemming was " Le Château de Bricquebec". Daarna ging het langs Valognes naar "Utah Beach".

Op dinsdag ging het naar Bayeux. Na een wandeling doorheen het centrum gingen we naar het beroemde tapijt in het Bisschoppelijk Museum. Voor de terugweg naar St.Mère-Eglise kozen we voor de route langs Omaha Beach.

Na het ontbijt reden we via de N13 tot in Isigny-s-Mer om vanaf daar de kleinere wegen te nemen doorheen "Le Forêt de Cerisy" tot in Balleroy. We bezochten er het Château. Vervolgens ging het over de D972 voorbij St.Lô naar het Duitse oorlogskerkhof van Marigny. nadien ging het terug naar de chambres d'hotes.

De donderdag werd de terugreis aangevat richting Tielt.

Algemene info vind je op de linkpagina

LINKS REIZEN HOME E-MAIL